marian boyer

      Ja, nee, misschien

      of toch niet 

           

Ik was in een blokhut in Norg. Later ontdekte Kogelman dat de hut in Steenbergen ligt, maar van de naam Norg werd ik meteen vrolijk dus voor ons hij lag in Norg. Onderweg zon, wolken, regen, alles door elkaar, goed weer. In Norg haalden we boodschappen bij de COOP, toen dat klaar was belden we Klaas, de eigenaar van de hut. Klaas woonde tegenover de COOP. Hij kwam de garage uit rijden, een grote man in een kleine Fiat, rond de wielkasten zaten modderspatten, en we reden achter hem aan op smalle wegen met gebogen bomen erover, de zon scheen er fijntjes doorheen. We sloegen een zandweg in, de kuilen werden dieper en natter, nu hadden we net zulke spatten als Klaas, dat vond ik mooi. In de hut was alles in orde, genoeg keukenspul om te snijden en hakken en doen, beste matrassen, het was een goede hut. Klaas zei ‘als je me nodig hebt ben ik in hut nummer 1 daar’, en hij ging. Ik haalde de dubbele bloemenvazen uit de vensterbank, haalde het kleedje van de eettafel en de vaasjes en kannetjes van de lage. Vijf klokken tikten, die gingen uit, de naam Norg kan veel hebben maar niet alles.

 

We gingen naar het Groninger Museum, een postmodern monster met monsterlijke kleuren, binnen verdringen de paarse en blauwe en groene wanden de schilderijen. Veel dames met witte spijkerbroeken, gedrapeerde sjaals en flubberbloezen, er was een tentoonstelling met iets van stoffen. Boven waren jurken van Iris van Herpen te zien. Bij de ingang stond dat die niet per se gemaakt zijn om te dragen. Ik kreeg weer last van de postmoderne kramp, maar die was snel voorbij. De jurken waren van plastics en 3D-prints, het waren sterke precieze sculpturen. Buiten namen we een broodje, de man vroeg of ik er alles op wilde, sla en al die dingen die in roestvrije bakken liggen. Alleen wat komkommer, zei ik, dat vond hij gek.

 

Af en toe wandelden we rond de hut. Je kon niet veel kanten op en dat was goed, ik wilde verder lezen in Liefde van Karl Ove Knausgård. Hij noteert wat er in zijn leven gebeurt, en wat hij daarover denkt. De stilte was enorm, Knausgård sloop naderbij. Ik dacht aan de dingen die ik opschreef  en wat daarin verzonnen was, en toen aan de dingen die ik zou kunnen opschrijven zonder ze te verzinnen, en toen dacht ik aan mijn schaamte. Ik wil niemand kwetsen, dacht ik, en meteen daarop: maar liegen wil ik ook niet. 

 

In Assen is het Drents Museum, daar gingen we heen. De oude vleugel heeft donkere stijlkamers en krakend parket, er komen precies genoeg mensen, bijna niemand. De nieuwe vleugel is wit en ruim, er was een tentoonstelling over de Vikingen, daar was het druk. Kogelman was nieuwsgierig en wilde erin, niet veel later boog ik me over potten en pannen en ouwe platgewalste munten. De tentoonstelling was goed, er waren filmpjes  die op games leken voor de kinderen, enzovoort. We liepen de zaal uit, een Vikingman en een Vikingvrouw liepen erin. Ik dacht, er komt een toneelstukje waarin ze Vikingen verbeelden. Gelukkig gingen we weg, ik ben bang voor figuranten die geloven dat ze in een andere tijd leven. Het waren geen figuranten. Boven zaten ze in een zaaltje te wachten op de lezing over Vikingen. De man had sliertig haar tot op zijn billen, een draperie van vilt in natuurlijke kleuren om zijn schouders, zijn broek had handgenaaide naden en aan zijn voeten droeg hij laarsachtige leren lappen. De vrouw droeg de jurkvariant, haar sieraden waren kopieën van de sieraden in de vitrines. Ik wilde terug naar Norg, Knausgård lezen, werkelijkheid lezen die geen fictie was geworden. Nu is het boek uit, het is sterk, al kwam zijn boek Vader harder aan. Daardoor komt het echter niet dat ik nu de hele tijd moet denken aan het tegenovergestelde, aan fictie die werkelijkheid is geworden. Ik denk dus de hele tijd aan de Vikingman en zijn vrouw, mijn obsessieve geest denkt aan hoe ze eten, vrijen, de was doen, en roeren in potten en pannen, met onder alles, heel misschien, een Hema-onderbroek.  

 

 

> reageer

< vorige > volgende

> inschrijven mailinglist

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

© marian boyer

de teksten op deze site mogen niet zonder toestemming worden gekopieerd

                                                   

                                               

Share |